Krullenbol op Gymles
Dit is een ode voor iedereen die een kleine krullenbol van binnen is. Wanneer je als kind het gevoel had dat je er niet bij hoorde en anders was dan de rest.
Daar sta ik dan, op de gele streep in de gymzaal met mijn klasgenoten. Netjes op een rij naast elkaar. Één voor één worden we uitgekozen door twee kinderen die een groepje mogen vormen. De aanvoerders. (Wat naar mijn idee altijd dezelfde ‘populaire’ kinderen waren) Steeds wordt er een naam genoemd, alsof je de uitverkorenen bent. De helft van de klas is al geweest en nog steeds word ik niet genoemd. De rij op de gele lijn wordt alsmaar kleiner. Uiteindelijk staan alleen ik en nog één ander meisje op de lijn. Just us two. De aanvoerders zijn in twijfel wie ze moeten kiezen, want ze willen ons allebei niet. Ik hoor een naam, en nope… Weer niet mijn naam. Dus zit de andere groep met mij opgescheept. Met rollende ogen en een flinke zucht hoor ik mijn naam door de zaal klinken. De gele lijn is leeg. Het is tijd voor de afsluiting: trefbal.
Mijn deel aan het spel is niet van lange duur, want natuurlijk ben ik een van de eerste die af wordt gegooid. En nee, niet omdat ik niet sportief was en geen bal goed kon vangen. Maar omdat er achter mij werd gescholen door de rest, waar ik natuurlijk net te laat achter kwam.
Zo ging het bijna elke week bij gymles. Het eindeloos lange wachten op de gele streep. Ik had een hekel gekregen aan die gele streep en dus ook een hekel aan de gymlessen. Nog steeds trouwens.
Gelukkig had ik wel (heel af en toe) een euforisch moment. Ik kan me nog goed herinneren dat ik een keer met basketbal een bal vanaf de helft van de zaal in de hoepel had gegooid. Wat was ik blij en trots op dat moment. Maar ik kan me ook heel goed herinneren dat de juf dat dan weer net niet had gezien. Ja… zo gingen die dingen vaker.
De jaren die daarop volgden waren niet zozeer beter. Mijn onzekerheid werd alsmaar groter en een nieuwe start op de middelbare school was eerder een verlenging van mijn bestaande strijd met gymls. Het opbouwen van een nieuwe (positieve) relatie met gym was niet voor mij weggelegd.
Met softbal sloeg ik altijd meteen de bal naar de eerste honk en als ik het wel de goede kant op sloeg, dan viel ik rennend naar de eerste honk op het natte gras. Bam, een groen gezicht. Het zat me niet zo mee allemaal.
Eenmaal vol in de pubertijd werd het voor mijn gevoel nog erger. De onzekerheid was een monster op zichzelf geworden. En als flinker meisje met (al vroeg) vrij grote borsten, waren opdrachten zoals de Coopertest of de Shuttlerun nog erger. Alles wiebelde, werd rood en ging jeuken van al het stromende bloed. Waardoor ik dus meer daarmee bezig was dan wat anders. Maar eerlijk is eerlijk, mijn conditie en ren techniek waren ook niet om voor naar huis te schrijven. En dan zeg ik het nog netjes. En nee, een sport-bh was ook geen optie, aangezien ik al moeite had met het omkleden van de gymkleding.
Gek genoeg is het onderwerp ‘sport’ één van de weinige positieve herinneringen over mijn vader. Ik kan me nog herinneren dat hij me heeft leren basketballen en zelfs een keer een hele ochtend mij tips & trics heeft geleerd om toe te passen tijdens het rennen. Die ik tevens nog steeds gebruik. Zo zijn er nog enkele zeldzame momentjes geweest. Het is niet veel, maar als je mijn vader zou kennen, dan begrijp je dat elke positieve herinnering telt. Ook al zijn ze op één hand te tellen.
Uiteindelijk werd mijn afkeer voor sport zo groot, dan ik op een gegeven moment ook niet meer op school te vinden was met gymles. Vluchten vond ik prettiger dan confrontatie. Confrontatie op zowel mijn lichaam, mijn conditie en mijn gebrek aan sportiviteit. En zo ben ik de jaren doorgekomen.
Nu achteraf, zou ik zo graag in een tijdmachine willen stappen. Om in die periode met mezelf te kunnen praten. Een gesprek met Yassmini. Als ik namelijk foto’s uit die tijd terug kijk, zie ik niks waar ik me voor hoefde te schamen.
‘Jouw onzekerheid is nergens voor nodig. Je bent mooi en bijzonder zoals je bent. Trek je niks aan van wat anderen mensen zeggen of denken, ze zullen net zo hun onzekerheden hebben als jij.’
En dat lieve mensen, is denk ik iets waar we tot op de dag van vandaag wel iets aan hebben. Stiekem zijn we allemaal van binnen nog ergens een kleine krullenbol. Op sommige fronten wat meer dan anderen. Onze tegenslagen maken ons tot wie we zijn, en daar is helemaal niks mis mee!